Het Nederlandse transportlandschap gaat binnenkort inrijpend veranderen. Met de Wet Vrachtwagenheffing, die in 2026 van kracht moet worden, komt er een stelsel waarin vrachtwagens per gereden kilometer gaan betalen voor het gebruik van de Nederlandse wegen. Het implementeren van dit soort wetgeving vereist zorgvuldige planning, effectief projectmanagement en zeer nauwe samenwerking tussen verschillende overheidsinstanties en belanghebbenden. BAS-consultant Nina Detering is momenteel werkzaam bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en speelt een belangrijke rol in dit proces.
De Wet Vrachtwagenheffing is in de basis vergelijkbaar met rekeningrijden, maar dan voor vrachtwagens. Elke Nederlandse vrachtwagen wordt uitgerust met een kastje dat de gereden kilometers bijhoudt. Het is dus een omvangrijk project met veel impact op de transportsector. Een deel van de bestaande motorrijtuigenbelasting wordt hiermee vervangen, waardoor de betaalde belasting straks voor een groter deel rechtstreeks gerelateerd is aan het daadwerkelijke gebruik van de wegeninfrastructuur.
Het project gaat gepaard met forse uitdagingen, maar brengt ook mooie nieuwe kansen voor de sector met zich mee. Een voorbeeld daarvan is een van de belangrijkste aspecten van de nieuwe heffing: de 'terugsluis'. Dit houdt in dat een deel van de opbrengsten wordt geïnvesteerd in de transportsector zelf, met name in initiatieven op het gebied van innovatie en verduurzaming. Dit omvat bijvoorbeeld subsidies voor transportbedrijven, die op hun beurt weer investeren in milieuvriendelijkere voertuigen, zoals elektrische- en waterstoftrucks en laadinfrastructuur.
Als adviseur projectmanagement voor de implementatie van de Wet Vrachtwagenheffing, is Nina Detering verantwoordelijk voor het beheer van dit hele project. “Ik heb een enorm veelzijdige rol”, vertelt Detering. “Zo ben ik niet alleen een belangrijke spil waar het aankomt op de financiële aspecten, zoals projectcontrolling, begrotingsopstelling en kostenramingen, maar ook bij andere essentiële onderdelen zoals risicomanagement, rapportage en kwaliteitsborging.”
Haar werk brengt Detering in contact met diverse overheidsorganisaties, waaronder Rijkswaterstaat, het CJIB en de RDW. Dat de verschillende betrokken partijen goed met elkaar communiceren en samenwerken is van vitaal belang voor het slagen van het project. Detering: “Door deze samenwerking met mensen met uiteenlopende expertises, kreeg ik ervaring met en inzicht in hoe wetten en regels tot stand komen, hoe beleidsprocessen werken en hoe de lijntjes lopen binnen en buiten het ministerie. Het is in mijn ogen essentieel om te investeren in het begrijpen van de behoeften en uitdagingen van allen die worden beïnvloed door het overheidsbeleid.”
Toch springt één ding er volgens Detering uit: “Het is ongelofelijk belangrijk dat iemand het overzicht behoudt over het grotere geheel. Ik weet uit ervaring dat bijvoorbeeld vertraging bij de behandeling van wetsvoorstellen in de Tweede Kamer direct gevolgen kan hebben voor de implementatie van het gehele project. En vertraging is wel het laatste dat we willen, dus zetten we alles op alles om dit soort risico’s zo goed mogelijk te beheersen. En het geeft veel voldoening om te zien dat dat lukt.”