De financiële tak van goede doelen blijft vaak onderbelicht. Althans, er wordt wel veel aandacht besteed aan het inzamelen van geld, maar niet altijd aan hoe je met geld nóg meer goede dingen kunt doen. In deze serie ‘Finance for Good’ vertellen goede doelen en non-profitorganisaties hoe zij geld gebruiken — voor het grotere goed. Deze keer interviewen we Evelien Hölsken van Free a Girl.
Samen met Arjan Erkel, Roelof van Laar en Yolanthe Cabau, is Evelien Hölsken één van de oprichters van Free a Girl. De missie van deze non-profit organisatie is om de seksuele uitbuiting van kinderen te stoppen. “Als we het toch over geld gaan hebben; dit is dus niet een onderwerp waar iedere sponsor zich aan wil binden,” vertelt Hölsken.
Maar Hölsken vindt het niet vervelend om over geld te praten. “Wij hebben net als andere goede doelen geld nodig om impact te maken. Sowieso vind ik dat er bij non-profits wel beter naar impact gekeken mag worden. De vraag is bij ons bijvoorbeeld niet ‘hoeveel kosten zijn er gemaakt’, maar wel ‘hoeveel kinderen hebben we kunnen bevrijden’.
Op jaarbasis is er voor de operatie van Free a Girl zo’n 3 miljoen euro nodig. Dat komt uit overheidsgeld, de Nationale Postcode Loterij en sponsoren (zowel zakelijk, als privé).
Toen Free a Girl in 2008 van start ging, was BAS Consultancy de founding partner. Volgens Hölsken is dat heel waardevol, want het gaf Free a Girl de kans om direct betaalde mensen aan te nemen. “Er wordt nog wel eens gefronst als er gewoon marktconforme salarissen worden betaald bij goede doelen,” meent Hölsken. “Maar je wilt toch gewoon de allerbeste mensen voor een organisatie die echt impact maakt? Dat geldt voor Free a Girl en alle andere ‘goede doelen’. Professionals kosten geld, daar is niks mis mee zolang de impact navenant is.” Hölsken lacht. “Ja, weer die impact. Maar ik vind dat we daar gewoon goed naar moeten kijken. Ook als je geld doneert: wat levert het op?”
Hoewel Hölsken CEO & Chairperson of the Board is van Fee a Girl, krijgt ze soms de vraag ‘wat haar echte baan dan is’. Deze mensen gaan ervan uit dat dit vrijwilligers werk is voor erbij. “Het tegendeel is waar natuurlijk,“ stelt Hölsken.
Zelf heeft ze een achtergrond in het bedrijfsleven, maar rond haar dertigste maakte ze de overstap naar de goede doelensector heel bewust. “Althans, ik dacht eerst dat ik daar zomaar terecht kon, maar je moet natuurlijk heel goed kijken naar wat je kunt toevoegen.” In de goede doelensector ziet Hölsken nog steeds mensen die denken dat alleen geld geven niet genoeg is. “Dat is helemaal niet nodig, want geld geven is juist heel belangrijk. De professionals die voor de goede doelen werken, zorgen dan dat het goed terecht komt.”
Ook als non-profit organisatie moet je ambitieus blijven volgens Hölsken, zeker op financieel vlak. “Daarom hebben wij de afgelopen vijf jaar veel geïnvesteerd om ons netwerk in Amerika uit te breiden.”
Ondertussen heeft Free a Girl ook in Amerika bekendheid en een aantal vaste sponsoren. “Zoals gezegd, het onderwerp ‘seksuele uitbuiting van kinderen’ past niet bij iedere sponsor,” vertelt Hölsken. “Heel veel extra kansen waren er niet in Nederland, de zoektocht naar sponsoren voortzetten in het buitenland leek dus heel logisch.”
Hölsken wil hier niet mee zeggen dat elke Nederlandse NGO moet uitbreiden naar Amerika. “Het heeft echt veel tijd en moeite gekost en we hadden natuurlijk een vast aanspreekpunt, omdat mede-oprichter Yolanthe Cabau in Amerika woont. Uiteindelijk hebben we in Amerika wel voor elkaar gekregen wat ons in Nederland niet lukte: een meer structurele financiering.